Trainingen Ontwerpen - Karin de Galan
Een praktisch boek van een ervaren trainer voor ervaren trainers.
Hieronder een korte samenvatting.
Van harte aanbevolen!
Samenvatting Trainingen Ontwerpen van Karin de Galan
Inhoud
3 Deel 1: VAN DIAGNOSE NAAR GLOBAAL PROGRAMMA: Wat moeten ze anders doen?
3.1 Het diagnosemodel: waar doet het pijn?
4 Deel 2: RESULTAATGERICHT ONTWERPEN: Vaardigheden
vergroten
5 Deel 3: VERLEIDEN TOT LEREN: Werken aan willen
5.1.1 Variant 1 = Ik weet niet waarom ik hier op training
kom.
5.1.2 Variant 2 = Och het loopt zo’n vaart niet, het gaat
al jaren goed.
5.1.3 Variant 3 = De ervaren medewerker
5.2.1 Variant 1 = Ik kan niet veranderen.
5.3 Introduceer, introduceer, introduceer
5.4 Pijn en verlangen creëren door praktijksimulaties
1 Inleiding
Goede training =
Aansluiten bij wat de groep nodig heeft. Het gaat over hen!
Denk goed na over de vragen van de groep.
Bouw oefeningen in waarin je ze verleidt te leren. (Verhoging startmotivatie)
- DOEN = Deel 1 = Maak programma
Hou continu voor ogen wat de training moet bereiken.
De pijn van de student is het doel van je training.
- KUNNEN = Deel 2 = Maak resultaatgericht
Elke module moet een vaardigheid leren.
Doe dit met een oefening-met-herkansing.
Zet niet de theorie centraal maar de kernoefening. Wat heb je nodig om die goed te doen?
Resultaat = theorie + tussenoefening + kernoefening
- WILLEN = Deel 3 = Verleid studenten
Laat zien hoe je aansluit bij hun pijn en verlangen.
Laat dat zien bij het programma dat je toestuurt + Aftrap van training + Start van elk onderdeel.
2 Succes creeren
Pijn doet leren. Jouw
taak is de pijn expliciet te maken door iemand helder te confronteren met wat
voor negatief effect hij heeft met zijn gedrag.
Het gaat om de vraag
hoe je je leerling een stap verder kan helpen.
Daarvoor kijk je naar de mogelijkheden van de leerling; wat is de eerste stap
ter verbetering? Wat is de zone van de naaste ontwikkeling?
Bekrachtig nieuw
gedrag “Mooi! / Goed!” en vier het succes samen en wees trots.
Onthoud dat iedereen onzeker is na een ‘optreden’, dus start met een
compliment.
Na een succes-ervaring
met een tip stoppen, ook als je nog veel andere tips hebt. Het goede gevoel is
zeker zo belangrijk als een goed resultaat.
3
Deel 1:
VAN DIAGNOSE NAAR GLOBAAL PROGRAMMA:
Wat moeten ze anders doen?
3.1 Het diagnosemodel: waar doet het pijn?
Pijn motiveert, mensen
veranderen niet als zij het licht zien maar als zij de pijn voelen.
Pijn selecteert, waar zit de meeste last is relevant i.v.m. beperkte tijd.
Vraag:
- Welke situaties vind je lastig?
- Wat is het effect op jouzelf?
- Hoe reageer je (precies) op die situatie?
- Hoe zou je anders willen reageren?
De wondervraag = “Wat
is er anders als de training is geweest? Wat doet de deelnemer dan precies
anders?”
Zorg voor een goede intake als je een training gaat geven en weet wat je zelf
toevoegd.
Waar zit jouw bezieling en passie? Want die inspireren!
Plan in blokken van
een dagdeel.
Begin met wat hen het meeste raakt/ spannendste/
belangrijkste: dit is goed voor de motivatie.
4
Deel 2:
RESULTAATGERICHT ONTWERPEN:
Vaardigheden
vergroten
4.1 De theorie
Wat is essentieel om
de kernoefening goed te doen? / Wat is aardig?
De belangrijke info
moet in de 20 minuten zitten die mensen geconcentreerd kunnen zijn.
In die 20 minuten dus het hele verhaal, inclusief voorbeelden.
4.2 De tussenoefening
Nodig omdat de stap
van theorie naar kernoefening vaak te groot is.
Reden is dat bij de kernoefening de echte spanning ook erbij komt, je moet de
theorie eerst een keer oefenen in een ‘spanningsloze’ situatie.
Dit kan in bv de
volgende werkvormen:
·
Sorteeropdrachten
·
Deelvaardigheden
oefenen
·
Voordoen
door de trainer
·
Werken met
gesprekken op papier
4.3 Kernoefening
Je moet oefenen in de
training waar het echt om gaat.
Oefen in een situatie zo dicht mogelijk bij de echte situatie zodat het ongewenste
gedrag zichtbaar wordt.
Dit is de kernoefening.
Zorg hierbij voor
- Goede observatiepunten
Ontdekkende observatiepunten = Open. Nodigen uit om het effect te onderzoeken.
Bij de nabespreking kijk je dan naar het gedrag dat dat effect veroorzaakte.
Geschikt bij het begin van een training om te ontdekken wat werkt/ niet werkt.
Intrainende observatiepunten = Zijn richtinggevend naar het gedrag dat je wilt!
Nodigen uit om het gedrag te onderzoeken.
Observatiepunten zijn het hart van de kernoefening.
Het zijn vragen die beoordelen of de deelnemer doet wat hij moet doen, zo concreet mogelijk. Observeren = Notuleren. - Goede case-omschrijvingen
Case omschrijvingen moeten mensen triggeren om zich in te leven alsof het echt is.
Ze moeten hun eigen emotie uitlokken in plaats van een emotie voorschrijven.
Als er echte emoties komen valt iemand vaak terug in het bekende patroon en dat is pas leerzaam! Beschrijf dus de feiten en niet de emotie. (Wel “Tot over oren in het werk” Niet “Voelt je gestrest”) - Herkansingen
Hoeft niet helemaal goed te gaan, als de meest kansrijke tip uit de ‘zone van naaste ontwikkeling’ maar gelukt is. Stop bij zichtbaar fout maar ook bij succes. - Zo activerend mogelijk
Laat deelnemers individueel oefenen met precies die vaardigheden waar het om gaat.
Probeer de situatie dus uit te kleden tot de kern.
Probeer het aantal mensen terug te brengen tot een minimum, ze zijn dan actiever.
Heel veel kan je leren in tweetallen of drietallen.
Welke tips hebben ze
nodig om de kernoefening toe doen?
Dit is de verplichte minimale theorie.
4.4 Veranker het geleerde
Vraag deelnemers wat
ze geleerd hebben, dit maakt de kans op onthouden en gebruiken groter.
Een verzameling
oefeningen hiervoor:
- Laat ze een Mindmap/ Spiekbriefje/ Recept/ Lied over de essentie
maken.
- Noteer drie tips die je mee wilt nemen
- Vertel als trainer een verhaal waarin de kernboodschap symbolisch
terugkomt, teken de essentie in een metafoor, laat een muziekje horen dat
de essentie weergeeft.
- Laat stickers plakken op de favoriet flap.
- Ik ga op reis en neem mee Voornemen1, Voornemen2, …
- Doe als trainer alsof je nieuw bent en wilt weten wat ze geleerd
hebben en anders gaan doen.
- Neem als trainer kleine cadeautjes mee. Laat deelnemers kiezen en
vertellen waar het symbool voor staat.
4.5 Geef praktijkopdrachten
Schrijf de deelnemers
voor wat ze gaan doen en vraag ze daar een terugkoppeling van.
Dit is dus een huiswerkopdracht.
Bij een volgende
bijeenkomst oogst je door een aantal deelnemers te laten vertellen wat het opgeleverd
heeft: het positieve resultaat.
4.6 Evalueer het resultaat
Gebruik
evaluatie-formulieren.4 niveaus van evaluatie
- REACTIE = Tevredenheid over training.
- LEREN = Hebben ze geleerd wat je wilde dat ze leerden.
- DOEN = Passen de deelnemers het geleerde in de praktijk toe?
- RESULTAAT = Heeft de training het gewenste effect?
5
Deel 3:
Heb je geen trek dan
is geen enkel eten lekker. Heb je honger dan is een simpel maal heerlijk.
Breng ze in contact
met hun pijn aan het begin vd training omdat de reden mogelijk weggezakt is.
Een goede intro mobiliseert die latent aanwezige pijn.
5.1 Geen pijn, geen verlangen
Deelnemers komen
gedwongen of omdat het een gewoonte is.
5.1.1
Variant 1
= Ik weet niet waarom ik hier op
training kom.
Oplossing: De baas
moet ZELF vertellen wat er aan de hand is/ waarom de training er is.
5.1.2
Variant 2
= Och het loopt zo’n vaart niet, het
gaat al jaren goed.
Oplossing: Management
moet uitleggen wat de koers is en wat de eventuele consequenties zijn voor
iedere medewerker. (Dan gaat medewerker
naar Wel pijn Geen verlangen)
Oplossing 2: Als je er pas tijdens de training achter komt.
Maak duidelijk dat er volgens mij wel degelijk een onomkeerbare verandering
komt.
Laat de groep in discussie gaan; gaat er wel of niet wat veranderen?
Je verwacht persoonlijke inzet van iedereen! Zo niet dan privé melden dat die
persoon beter kan gaan.
5.1.3
Variant 3
= De ervaren medewerker
Het gaat echt goed
hier.
Check of het echt goed gaat, meestal hebben mensen niet door wat ze goed/fout
doen. Test dit door een uitdagende praktijksimulatie waarin ze merken dat ze
het niet goed aanpakken.
Blijkt iemand echt heel goed dan moet die persoon niet meedoen of een rol krijgen
als co trainer.
Bij meerdere ervaren deelnemers ze bij elkaar zetten zodat ze elkaar scherp
houden.
5.1.4
Variant 4
= De beginner
Ik heb geen idee wat
me te wachten staat.
Een training is vaak effectiever als mensen al wel ervaring hebben opgedaan
omdat ze dan beter weten wat ze lastig vinden en dus gerichter kunnen leren.
Bij echt geen of weinig ervaring start je met de praktijk in de training.
5.2 Wel pijn, geen verlangen
5.2.1
Variant 1
= Ik kan niet veranderen.
Bv. als van buiten een
eis wordt opgelegd die je denkt nooit waar te kunnen maken.
(Denk je als trainer ook dat het onmogelijk is dan moet je niet gaan trainen.)
Buig de vraag om naar de eigen invloedssfeer. “Hoe zorgen dat we, gegeven de
regels, toch ….?”
5.2.2
Variant 2
= Ik wil niet
Ik vind dat niet mijn
taak.
Soms zeggen mensen dat
ze iets niet willen omdat ze bang zijn het niet te kunnen.
-
Persoon/groep
durft niet: Hieronder ligt de vraag ‘help me te leren hoe ik het doe’.
-
Persoon/groep
wil niet: Management moet consequenties schetsen.
Als trainer laten zien dat het niet zo eng is.
“Feel the fear and do it anyway”
5.2.3
Algemeen:
Kies eerst de kant van
de deelnemers, zij moeten het gevoel hebben dat je hen begrijpt.
Pas als er contact is kan je over je eigen werkelijkheid praten
4 methodes om naar
eigen aandeel te laten kijken:
1.
Intervisiemethode
2.
Adviesbureau
3.
Stellingen
en discussie
4.
Humor,
confrontatie, uitdaging
5.3 Introduceer, introduceer, introduceer
Verwachtingenmanagement:
Laat zien wat je in huis hebt en waarom ze dat nodig hebben.
Maak duidelijk hoe je
aansluit op hun pijn: Wanneer?
·
In het
programma datje ze toestuurt,
·
In de
aftrap van je programma
·
Bij de
inleiding van elke onderdeel
Kies eerst de kant van
de deelnemers, zij moeten het gevoel hebben dat je hen begrijpt.
Pas als er contact is kan je over je eigen werkelijkheid praten.
5.4 Pijn en verlangen creëren door praktijksimulaties
Voor mensen zonder
leerdoelen.
Ze weten echt niet wat ze nog willen leren, of durven het (onbewust) niet of
snappen niet wat leerdoelen zijn, of …
Dan met theorie komen zal geen gewillige deelnemers vinden.
Een praktijksimulatie
is een leermiddel en assessment in één.
Je ziet waar de hiaten zitten en kan gericht feedback, theorie en oefeningen
toevoegen.
Doel is dat deelnemers
het fout gaan doen, dat maakt de pijn zichtbaar, daarom ga je
-
Een
lastige situatie maken, niet in zone van naaste ontwikkeling
-
Stoppen
zodra het flink fout gaat (anders corrigeren ze zich nog)
-
Veel
minder sturend.
Bij foute tips: “probeer het maar uit…”Liefst met zichtbaar ongewenst effect.
-
Wel met
liefdevolle en nieuwsgierige houding.
Welke case is
geschikt?
Een case waaraan je de theorie kan linken. Dit weet je pas als de rest van de
training klaar is.